Muziekvereniging Musica Rura
Hieronder is de opname van L1 te beluisteren met betrekking tot onze deelname aan het Bondsconcours op 13 april 2025.
Toelichting Elements of Nature:
Hermann Pallhuber (Innsbruck, 9 februari 1967) is een Oostenrijks componist, muziekpedagoog, dirigent, pianist en trombonist. Voor bepaalde werken gebruikt hij het pseudoniem: John P. Alliston. Levensloop: Hij studeerde orkestdirectie en piano aan het Vienna Conservatorium in Wenen en muziekopleiding, trombone en piano aan de Universität für Musik und Darstellende Kunst “Mozarteum” Salzburg alsook klassieke filologie aan de Universiteit Innsbruck. Verder studeerde hij HaFa-directie en instrumentatie bij Maurice Hamers aan de Musikhochschule Nürnberg-Augsburg. Als componist schrijft hij vooral werken voor blaasorkesten.
Aarde – vuur – water – lucht: zonder deze elementen zou er geen leven mogelijk zijn. Ze drukken een stempel op onze kijk op de wereld, onze gedachten en onze gevoelens. Vermoedelijk is de indeling van de wereld in aarde, vuur, wateren lucht een van de oudste principes die de mensheid kent. Deze vier basiselementen zijn diep verankerd in de geest en het gevoelsleven van de mens. Volgens de oude Grieken is alles ontstaan uit aarde, vuur, water en lucht, en heeft elk element zijn eigen kenmerken. Alle andere substanties in de natuur komen eruit voort. Alle schepselen, ook de mens, bestaan uit alle vier de elementen, die tevens invloed uitoefenen op het bewustzijn. De elementen brengen lichaam en ziel in balans. De suite ‘Elements of Nature’ bestaat uit vier delen. Elk deel correspondeert met een van de elementen:
Na de Proloog (intro, maat 1 t/m 33) volgt ‘Dances of Fire’ (Vuurdansen): Wild, magisch, gevaarlijk – het vuur staat voor de wil van de mens. Eerst een snel ritmisch deel in een quasi 8/8 pulse gevolgd door een ietwat rustigere dans in 7/8. Dan keert het eerste deel weer kort terug om over te gaan in ‘The Circle of Water (De watercyclus): Stromend, oneindig, machtig – het water belichaamt de gevoelens van de mens. Kabbelende lijnen in de mallets en het hout en grote lyrische lijnen in bijvoorbeeld de bugel. Vanaf maat 160 horen we ritmische motieven die ogenschijnlijk sneller gaan maar weer integreren in de grote beweging vanaf maat 162 (4/2). Vanaf maat 170 versterkt de 3-delige maatsoort nog meer het gevoel van stromend water. Planet Earth (Planeet Aarde): Gestructureerd, tastbaar, vruchtbaar – aarde symboliseert het bewustzijn van de eigen ik. Opgewekte thematiek die steeds weer iets gevarieerd terugkomt. Vitaliteit voort de boventoon. Via een ietwat donkerder tussenstuk komen we bij een korte herhaling van het ritmische motief uit de vuurdansAir – The Spirit of Life (Lucht – de geest des levens): In beweging, veranderlijk, rationeel – de lucht stelt het intellect van de mens voor. We horen wederom de lyrische lijnen uit het tweede deel; nu verder uitgewerkt. Vanaf letter M horen we kleine verwijzingen naar het kabbelende water (maat 294 ev). In de epiloog horen we het beginthema weer terug en zo is de cirkel rond. In deze suite verbindt een hoofdmotief de vrouwelijke elementen (aarde en water) me tde mannelijke (vuur en lucht). Alle vier de elementen zijn weer middels muzikale motieven met elkaar verbonden. Een grootse proloog en een epiloog vormen uiteindelijk het raamwerk van deze prachtige compositie.
Toelichting Polifemo:
De Spaanse componist, dirigent en pedagoog Andrés Valero Castells is de componist van deze compositie. ´Polifemo´ werd in 2000 geschreven in opdracht van de stad Valencia, Spanje, en diende als verplicht stuk voor de “Certamen Internacional de Bandas Ciutat de Valencia” voor de editie van 2001. Sindsdien is ´Polifemo´ een hoofdbestanddeel geworden van de Spaanse literatuur voor harmonieorkesten, met talloze uitvoeringen en minstens 15 commerciële opnames. ´Polifemo´ duurt ongeveer 14 minuten. Het gebruikt een standaard Spaanse harmoniebezetting, inclusief bugels, optionele cello en contrabassen, evenals uitgebreid slagwerk, met enkele speciale instrumenten zoals een kruik, schelp of oceaantrommel. Later in 2006 zou Andrés Valero een uitgebreide versie van het werk schrijven, deze keer opgedragen aan het symfonieorkest van de stad Córdoba, genaamd ´Polifemo en Galatea´. Het heeft een duur van ongeveer 22 minuten.
Andrés Valero (1973, Silla, Spanje) studeerde trompet, piano en compositie aan de conservatoria van Valencia en Murcia. Hij is momenteel professor compositie aan het Joaquin Rodrigo Conservatorium van Valencia, evenals lid van de Academy of Valencian Music. Hij heeft een uitgebreide catalogus, met muziek voor orkest, blaasensemble, kamermuziek, koor en solowerken. Hij is de oprichter van het Ensemble Estudi Obert, dat zich ten doel stelt grootschalige kamermuziek uit de 20e en 21e eeuw uit te voeren. Als dirigent trad hij op met veel van de grote bands en orkesten van zijn thuisland.
De compositie ‘Polifemo’ is geïnspireerd door de mythe van Polyphemus, een van de oudste die de mensheid kent. Polyphemos (Polifemo) is dus een figuur uit de Griekse mythologie, hij is een cycloop (een éénogige reus); zoon van de zeegod Poseidon en de zeenimf Thoosa. Polyphemos woont op een eiland in een grot, waar hij een kudde schapen houdt die hij dagelijks weidt. Verder werd de componist beïnvloed door ‘La Fábula de Polifemo y Galatea’ (De fabel van Polyphemus en Galatea), of simpelweg de Polifemo, is een literair werk geschreven door de Spaanse dichter Luis de Góngora y Argote. Het is een gedicht over ‘Acis en Galatea’s’ verliefdheid en de jaloezie van de cycloop Polyphemus.
De compositie begint met een zeereis met de beschrijving van de prachtige Siciliaanse kust (Andante contemplativo).Kabbelende houtmotieven (zee) en een van de hoofdthema’s eerst door de hoorn in maat 4, later groots door de trompetten/trombones vanaf maat 16 beschrijft de pracht van het uitzicht. Dit thema verschijnt ook later weer in de compositie. Zoekende in het landschap ontdekken we vanaf het ‘Larghetto Lugubre’ (maat 26 t/m 40) een mysterieuze, donkere en koude grot. Onheilspellende klanken uit het slagwerk, gevolgd door de het voorzichtig en stapvoets lopen in de donkere omgeving. Het is de woonplaats van de cycloop Polypemus. Dan vanaf het ‘Allegro Feroce’ zien we Polyphemus een woeste éénogige reus. Wild, lomp en onhandig loopt hij in het rond, spampend op de vloer. Hij bespeelt zijn panfluit ((maat 58 en verder in de saxofoon, fagot, basklarinet). Maar steeds weer schrikken we op van zijn ongecontroleerde bewegingen, gestamp, getier (flatterzunge). We zien zijn vreselijke monsterlijke uiterlijk. Hij vertrapt alles wat op zijn pad komt en schommelt rond van de ene wand naar de andere (maat maat 70 t/m 97). Dan lijkt hij iets te bedaren (maat 98 t/m 117) maar steeds weer welt er agressie op en tiert hij rond en blaast afschuwelijk hard op zijn panfluit (maat 118 t/m 137). Dan komt hij langzaam tot rust en gaat zitten in een donkere hoek. Hij wordt door verdriet overmand als hij denkt aan de mooie Galatea die zijn liefde niet beantwoordt (Adagio Mesto = verdriet). De prachtige Galatea is echter al verliefd op de herder Acis. We horen hun liefdesduet (door de engelse hoorn en fagot vanaf maat 157). De gevoelens van hun enorme liefde horen we in het thema vanaf maat 167 (piccolo, fluit, trompet, bugel). De onbeantwoorde liefde van Galatea richting Polyphemus slaat in zijn hoofd steeds verder om naar jaloersheid en een enorme haat (vanaf Andantino Furioso) richting Acis. Gevoelens die hij niet meer kan controleren en onafwendbaar zijn. Op een beestachtige en afschuwelijke manier slacht hij Acis af (maat 193/194). De wanhopige Galatea (maat 195) smeekte tot de goden om het bloed van Acis om te toveren tot een rivier waarin ze zou kunnen baden om op die manier toch bij haar geliefde te kunnen zijn. Haar smeekbede werd verhoord en dat zorgde voor het ontstaan van de rivier Aci (vanaf Moderato Giocoso).
In het laatste deel horen we weer motieven terug die al eerder in de compositie voorbij kwamen. Bijvoorbeeld: thema piccolo, fluit, hobo, fagot vanaf het Moderato Giocoso hoorden we al eerder in maat 176 in de fluit ,maar ook al in maat 58 in de saxofoon. Later het grote thema in de trompetten/trombones vanaf maat 295; dit was het openingsthema in maat 16. Vaak komen deze thematieken gedurende het hele werk (verdekt) terug. Verder maakt de componist veelvuldig gebruik van diverse toonreeksen en clusters die, of tegelijk of na elkaar, klinken. Meest in het oog- en oor-springend is het gebruik van de ritmiek. Complexe ritmische lijnen en polyritmiek (tegelijk meerdere ritmische patronen) zorgen voor een enorm tumult en energie. Een geen doorsnee en alledaagse compositie die het bestuderen en uitvoeren zeer de moeite waard maakt.
Polifemo
Presentatie gemaakt met AI door Mihret Ramakers gemaakt zoals gepresenteerd op het nieuwjaarsconcert: